Nieuws

Waar ben ik nu weer mee bezig

Mijn leven in beschamende momenten (1): Het Deureneuvel

Er zijn verontrustend veel mensen die door het leven huppelen zonder een overdaad aan gênante momenten waarvan andere (veel coolere) mensen telkens getuige zijn. Hebben ze geraffineerdere genen dan ik? Hebben ze een geheime cursus ‘normaal doen’ gevolgd? Zijn ze *huivert* gewiekst? Gehaaid? Want ik huppel en struikel vervolgens. Ik verslik, verspreek, verlies, vergis, ik zoek woorden.

Gehamerhaaid.

En omdat ik ook graag iedereen doe lachen zonder oog te hebben voor mijn eigen waardigheid of mentale gezondheid (net zoals een clown!), deel ik vanaf nu geregeld een nieuw matig tot ernstig beschamend moment dat me ooit overkwam.

Het Deureneuvel

Wist je dat ik op unief heb gezeten? Het bewijs van mijn massieve intellect en een gouden ticket naar een oneindig succesvolle toekomst. Zo bleek ook toen we met enkelen een seminarie volgden in een klein en voor mij tot dan toe onbekend lokaal. Dit lokaaltje had 5 deuren – dat wordt later belangrijk. De professor was vermaard in België en zelfs Europa, dus was elke les maar mooi een gigantische eer en tevens een genoegen.

Even over mijn blaas! Omdat die de grootte heeft van een bosbes, moest ik zoals steeds halverwege plassen. En omdat ik van de 5 deuren enkel de ingang kende en niet de deur naar het toilet – als die er al wàs! – moest ik dat melden. Heb je als volwassene al eens gevraagd om te gaan plassen? “Mag ik pipi doen alsjeblief dankuwel grote meneer want ik heb vier bekers grenadine gedronken en nu zit mijn buikje helemaal vol!”

“Het toilet is via die deur,” zei de assistent en er werd gewezen naar de 4 overige deuren die op een rij stonden. Ik staarde naar de muur. “Die deur! Die!” klonk het dwingend en ik stond op en ging deurwaarts. De les ging stilletjes verder.

“Deze,” fluisterde ik dapper binnensmonds en ik greep de klink van de eerste deur, tot gegniffel van enkele medestudenten wiens namen en gezichten ik nooit zal vergeten. De assistent keek op: “Nee, nee de andere” – “Oh, deze dan,” hoopte ik en mijn hand zwierf naar de derde deur. “Néénéé! Nee niet die!” riepen ze allen en mijn hand deinsde terug. Nou, IEDEREEN wist blijkbaar waar dat – excusez le mot – teringtoilet was. “Deze dan,” zweette ik met gesloten ogen terwijl ik de klink van de tweede deur opentrok en prompt een boekenkast tegemoet staarde. Wie had die daar gezet! “NEE HANNE NEE DIE ANDERE!”

Ik wanhoopte stilaan terwijl mijn slaagkans in het leven (en helaas niet mijn plas) fors wegvloeide en smeekte: “ZEG MIJ DAN! ZEG MIJ WELKE!” en ze wezen allen – inclusief een fronsende in Europa vermaarde professor – verwoed naar de vierde deur die ik vervolgens brutaal probeerde te openen maar die potdicht bleek! “NEE HANNE HET IS DE DERDE” schreeuwden ze reeds tijdens mijn bodyslam tegen de vierde deur en het bleek TOCH de derde deur en ik heb daarbinnen 10% geplast en 90% schamend nagedacht over hoe ik dat bedeurde snertlokaal en mijn academische leven weer zou binnenstappen. Het was na 15 minuten en met onterecht geheven hoofd onder plots gegibber van studenten die zich herinnerden wat er ook alweer gebeurd was. Goed, terug naar Marcel Duchamp en zijn ‘Fountain’.

Nawoord: ik ben uiteindelijk geen professor geworden maar wel blogger en daar heeft de mensheid toch veel meer aan. MON PLAISIR!

Mijn ‘De Brief’ naar Iris in Iedereen Beroemd

Afgelopen dinsdag verscheen ik in ‘Iedereen Beroemd’ op Eén, met een brief gericht aan Iris, die vervolgens ook verscheen!

De volledige aflevering kan je hier bekijken, ons stukje hieronder en de complete tekst daar nog eens onder:

Beste Iris,

We kennen mekaar nu 25 jaar. Mijn god, wat zijn we oud.

Ik kan terugkijken op fijne herinneringen met jou, momenten waar ik bij kan stilstaan en denken: wauw, super. Dan zijn er andere momenten waar ik me vragen bij stel. Vragen over mijn eigen toewijding aan deze vriendschap.

Zo kwam er onlangs een specifiek moment terug. Ik stond in een snoepwinkel en mijn oog viel op een piñata. Groen, blauw, wit, geel, oranje en heel wat roze: een kakofonie van kleuren! Meteen werd ik terug gekatapulteerd naar die ene namiddag in Brussel, 16 jaar geleden. Naar dat ene moment, waarover ik mij nog steeds niet helemaal oké voel.

Misschien ben jij het ondertussen vergeten, maar het laat mij niet los. In deze semi-lockdown heeft een mens al eens tijd om na te denken. Er moet me dusdanig iets van het hart.

We gingen toen samen shoppen in de Nieuwstraat. Weet je dat nog? We belandden in de Mango, een van onze lievelingswinkels toen! We haalden een hoop kleren van de rekken en trokken naar de paskamers. Na enkele minuten ritsten we de gordijntjes open! Ik zag jou en jij zag mij

In een waas zag ik jouw hoopvolle gezicht wel, maar het was je onderlijf dat meteen mijn aandacht trok. Toen ik je zag in die pluizige regenboogtutu heb ik onmiddellijk heel erg luid gelachen. Het winkelpersoneel hoorde het. De andere shoppers hoorden het. Mensen kwamen kijken. Je was een kermisattractie.

Hoe voelde jij je toen? Jij vond die rok wél formidabel, dat was duidelijk. Ook al zag je eruit als een gigantische snoeptaart. Je ritste de gordijntjes snel weer dicht maar hoorde mijn lach waarschijnlijk nog klaar en helder. Ik kon dan ook niet meer stoppen. 

En dat spijt me zo. En ik had niet mogen zeggen dat je een gek toertje was de hele busrit terug naar huis. Het spijt me ook, dat ik jou ook in de weken erna bleef uitlachen. In gezelschap. Je onderging het stoïcijns maar toch voelt het nu alsof er toen iets in je brak.

Ik ben ouder geworden, en wijzer. Ik weet nu dat ik fout was. Ik heb tegenwoordig een dochtertje dat mij elke dag opnieuw uitlacht wanneer ik me goed voel. Maakt dat je blij?

Laat ons snel nog eens gaan shoppen, als het weer mag. Wie weet vinden we een stel suikerdotjes om samen in te paraderen!

Dikke knuffel,

Hanne

De 7 droogste gerechten ooit, gerangschikt naar schraalheid

Ooit kende ik iemand die frietjes at zonder saus. Hij zei dat saus op frieten voos was. Deze persoon is niet langer actief aanwezig in mijn leven. Ik kijk niet terug. Dwing me niet te kiezen tussen jou of mayonaise want je zal verliezen.

Hello darkness my old friend.

Nu de toon gezet is, wil ik het waanzinnig graag hebben over natheid!
‘Nat’ is, als tegenpool van ‘droog’, in één woord super. Op een niet-seksuele manier, benadruk ik graag (tenzij dat je ding is en dan zou ik verder lezen). Alles wat nat kàn zijn, màg – nee moet – nat zijn van mij. Zeker als we spreken over dingen die je in je lijf stopt. Opnieuw, dit gaat niet over seks. Ik heb het natuurlijk zoals altijd over: eten.

En wat maakt eten nat? Saus. Saus!

En SPEEKSEL.

Saus is de beste saus (ik ga dat trademarken voor mijn toekomstig sausboek dus poten af). Huisgemaakte mayonaise, of balsamico, of gewoon olijfolie, of pesto, marinara, salsa, chimichurri, gremolata, vinaigrette, mij best ketchup, looksaus, truffelroom, guacamole, tartare, jus, hollandaise – zelfs béarnaise in godsnaam, bah wie heeft ooit dragon ontdekt – is de beste saus (maar wel niet allemaal tegelijk).
Zelfs citroensap is de beste saus!

SAUSFRUIT
SAUSFRUIT.

En sommige gerechten bestaan vanzélf al uit saus, zoals rode curry met rijst, pasta cacio e pepe, pita met humus, kaasfondue, waarom niet wafels met krieken, allerhande stoofpotjes en uiteraard: soep. Soep is kei-nat. Die gerechten zijn mijn vrienden. Ik word er zo blij van.

Laat mij doen.

Maar! Er zijn ook vijanden. Schrale vijanden. Die maken mij droevig. Gerechten en snacks die meer speeksel vergen dan een gemiddelde lama kan produceren. Meer dan een labradorpuppy met een ouwe tennisbal. Dan een kwaaie baby met een bijtring!

Meer dan een mama die eindelijk slaapt nadat de tandjes erdoor gekomen zijn.

En hier zijn ze dan, in oplopende volgorde van schraalheid, te ontwijken te allen tijde:

7. Cake
Er is een reden waarom je bij cake, koffie of thee hoort te drinken. Ik daag iedereen uit om het zonder te doen en te genieten van 7 uur plak en kruimelkorst in je bek.

6. Pruimentaart
Geen idee waarom de pruim het ooit haalde als eufemisme voor een vagina. Het is dan wel een fruit maar niet alle fruit is even nat. En een pruim is een van de weinige fruitsoorten waar ik een droge mond van krijg. Dat, een uur lang gebakken en uitgedroogd, plùs een kruimelkorst? Schraal.

5. Frieten zonder saus
Als ik puur en alleen patatten wil proeven, dan stap ik wel elke cafetaria ooit in België binnen met een vork in mijn pollen.

4. Pizzakorsten
Geef toe dat je die korsten enkel opeet om volwassen over te komen bij je tafelgenoten terwijl je extra wijn bestelt om dat taaie stuk in je keel door te spoelen. Zijnoot: dit telt niet als je de korsten sopt in iets heerlijks zoals looksaus.

3. Boterhammen
Ongelooflijk hoe populair twee droge schijven spons op elkaar geflanst met een droge schijf kaas ertussen zijn over de hele Westerse wereld. En die korsten zijn een klucht. Daar zit niet eens beleg op. Zelfs boter kan dit schip niet drijvende houden.

2. Toast
“Hé, een snee brood is nog niet droog genoeg – als we het nu eens grilden??” – uitvinder van toast, die nu in de hel grilt. Oké, je kan er beleg op flansen, maar waarom dan nog de toast? Waarom niet gewoon énkel dat beleg opsmikkelen? DENK TOCH NA MENSEN.

1. Niknakjes
Alsof die hele Zwarte Piet discussie elk jaar nog niet deprimerend genoeg is, kunnen we ons alleen troosten met fucking niknakjes. Terug in de zak, daarmee!

Stof (hahaha!) tot nadenken: heb ik te weinig speeksel? Heb jij te weinig smaak?
Ben ik bezig met irrelevante onderwerpen aangezien de wereld op het punt staat te vergaan aan ofwel een burgeroorlog, een pandemie of een natuurramp? Wie zal het zeggen! Tot de volgende keer, iedereen!

De 5 soorten mensen die je dwingen om grof te zijn

Vriendelijk zijn is een reeks van gekende afspraken. Als iemand “ca va?” zegt, zeg je “ca va” terug. Zegt iemand “nee”, dan zeg jij “okee niet dan!“. En als iemand vraagt of er ook deca is, dan zeg je dat dat geen echte koffie is en er geen plaats is in je huis voor fakers. Dat is niet moeilijk.

Sommige mensen spelen het spel echter niet mee! Ik heb het niet over psychopaten, maar over mensen die geen benul hebben van sociale voorzetjes. Sta je daar met je afspraken. Dit zijn de mensen die maar druk blijven zichzelf te zijn ten koste van jou – en ze moeten worden gestopt:

  1. De doorvragers
    Mensen delen in principe wat ze willen delen. Ik deel bijvoorbeeld nogal wat. Delers zijn graag geziene gasten op allerhande gelegenheden. Informatie delen is je eigen keuze, is hier mijn punt. Wanneer iemand in een gesprek dus stopt met spreken of niet meer antwoordt, heeft het geen zin om door te vragen. Vooral als die persoon begint te stotteren, z’n nek openkrabt of zwetend naar de grond kijkt. Sociale voorzetjes.
    “Maar wanneer gaan jullie dan aan kinderen beginnen?” – “BLIJF MET JE SNUIT UIT MIJN EIERSTOKKEN”
  2. De rondhangers
    In mijn (okee, ons) huis is iedereen welkom. Maar zoals ik al eerder aanhaalde, staat op alles een einddatum. Tenzij dus is afgesproken dat je blijft slapen, zal je moeten vertrekken. Dat gebeurt als het moet na een sociale voorzet. Zoals een “ahum” of lang gestaar. Als het écht moet dan wordt dat een “ERUIT”.
  3. De persoonlijke ruimte-vreters:
    Bepaalde plekken op mijn lijf zijn ondanks hun niet-genitale ligging tòch onaanraakbaar. Schouders, voeten, ribben, vingertoppen en de 20 cm lucht rondom mijn hoofd. Daar blijf je best van weg, zeker met je eigen hoofd. Sommige mensen vinden zichzelf echter excentriek genoeg om het er toch op te wagen. Sommige mensen riskeren een elleboog in hun middenrif.
  4. De aandringers
    Ik ben 33 nu en één van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd in mijn leven, is perfect kunnen inschatten wat ik tof vind. Goed, hé? Wanneer iemand me dus iets voorstelt, kan ik meteen een doordacht antwoord formuleren. Dat is een “ja” of “nee”, als ik me bijzonder zelfzeker voel. Indien niet, zal dat een sociale voorzet in de vorm van een vriendelijke nee zijn, zoals “Hmmm beter niet” of “Goh daar moet ik toch over nadenken”. Aandringers ruiken m’n twijfel en beginnen hun ding te doen: aandringen. Zelfs als ik niet twijfelde. “Kom af!”, “Neem een koffie!”, “Ga vanavond mee!” – “NEE NEE IK WIL NIKS VAN DAT LEUKS”
  5. De snap-je mensen (SPOILER: JE SNAPT HET NIET)
    Mopjes onder ons zijn allemaal goed en wel, maar die moeten van twee kanten komen (en grappig zijn). En ik ben het eerlijk gezegd moe om te lachen met ‘inside jokes’ die me worden opgedrongen en totaal geen steek houden. Aangemoedigd door mijn apathische blik, gaan de snap-je mensen nog verder: “Gelijk een dozijn doofstomme panda’s met honderd kilo bamboe hè hè hè?” -“KIJK IK KAN NIET MEEGAAN IN JE STOMME MOP”

Ben ik hiermee al mijn vrienden en kennissen kwijt? Ontdek het binnenkort, in een tweede artikel genaamd ‘Zal er iemand op mijn begrafenis komen opdagen?‘. Tot schrijfs!

Je weet pas wie je bent, als je al ooit je paswoord bent vergeten

paswoord

Je beseft het niet meteen, dat is het mooie. Je blijft optimistisch. Je lacht naar je scherm! Naar die rode melding. Och, m’n hoofdletters staan misschien nog aan, denk je naïef. Na de tweede rode zin begin je heftig te fronsen.

Wat was dat paswoord ook alweer? Ik zal het je vertellen: een opeenvolging van tekens die je ooit in de rapte hebt verzonnen omdat je aan de slag wilde. En je hebt er nu het raden naar, wat er destijds in je omging. Seks, waarschijnlijk.

Toch blijkt je paswoord ook niet “Ikwilhetnuuu” te zijn. Noch “Hoegroterhoeliever!1”. Het kan dus letterlijk alles zijn en je mag maar vier keer proberen want anders bellen ze de politie en moet je naar’t gevang.

Dan maar klikken op het zinnetje onder die rode melding: “Ik ben mijn paswoord vergeten”. Het is een vernederende toegeving: “Ik weet niet hoe te volwassenen”. Dan moet je voor de veiligheid je gsm nummer geven. En je geboortedatum. En welk huisdier je als kind had. En de resultaten van je laatste endoscopie.

Veiligheid. Tussen haakjes. Als hackers willen hacken, dan hacken ze. Hackers. Die hacken. We hebben allemaal een job, we snappen de ijver. Maar ondertussen zijn we een halfuur verder en hebben we nog geen nieuwe broek gekocht.

Dan mag je eindelijk je nieuwe paswoord ingeven via een code die je in je mailbox krijgt, waarvan je het paswoord ook niet meer weet. De code en de link daarvoor sturen ze naar je gsm. We zijn vertrokken. Ligt je gsm nog in je auto want op tafel ligt ie niet? Ah, hebbes! Argh, de batterij is op. Waar is die oplader? Welwel, daar. We zijn goed bezig – wacht wat was de pincode weer? Juist, je geboortejaar. En hoera, je hebt de ene code en de link! En die andere code in je mailbox!

Prima, nieuw paswoord ingeven! Wat zullen we verzinnen? O, je naam! Die vergeet je nooit. Oei, er moeten ook cijfers en tekens inzitten. In orde, je naam dus en een “1” en een “!”. Petat!

“U mag uw oude paswoord niet opnieuw gebruiken.”

Soms moet een mens gewoon eens heel hard in de spiegel schreeuwen.